Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ar·beids·markt
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord arbeidsmarkt arbeidsmarkten
verkleinwoord arbeidsmarktje arbeidsmarktjes

Zelfstandig naamwoord

de arbeidsmarktv / m

  1. (economie) de interactie tussen vraag naar en aanbod van arbeid
    • Het opleidingsniveau van nieuwkomers op de arbeidsmarkt moet omhoog. 
    • De arbeidsmarkt trekt gelukkig weer aan. 
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be