• in·ter·ac·tie
enkelvoud meervoud
naamwoord interactie interacties
verkleinwoord - -

de interactiev

  1. onderlinge beïnvloeding, wisselwerking
    • Zonder een zekere interactie tussen de spelers zal een voetbalploeg niet scoren. 
     Racisme ís ook een lastig onderwerp. Het is een fenomeen dat, voor de mensen die het niet aan den lijve ondervinden en zich er naar eigen zeggen niet schuldig aan maken, alleen plaatsvindt in de niet verifieerbare en subjectieve interacties tussen anderen.[3]
100 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[4]