kol
- kol
- [A] In de betekenis van ‘feeks’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1613 [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8]
- [C]: van Hebreeuws קוֹל zn (kol) "stem"[9]
- [D]: van Hebreeuws כֹּל zn (kol) "geheel"[10]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kol | kollen |
verkleinwoord | kolletje | kolletjes |
[A] de kol v
- een vrouw die magie bedrijft
- Wat moet je met die ouwe kol?
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kol | kolot |
verkleinwoord |
[B] de kol m
- (sport) een heuvel in de wielersport
- (dierkunde) een ronde witte plek op het voorhoofd, bijvoorbeeld tussen de beide ogen van het paard
- (zoötomie) het voorhoofd zelf
- (visserij) een groot sleepnet
- (plantkunde) plantenkop, beste hennep
[C] de kol m
- (Jiddisch-Hebreeuws) geheel (alleen in onderstaande verbinding)
vervoeging van |
---|
kollen |
kol
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kollen
- Ik kol.
- gebiedende wijs van kollen
- Kol!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kollen
- Kol je?
- Het woord kol staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kol" herkend door:
76 % | van de Nederlanders; |
73 % | van de Vlamingen.[11] |
- ↑ "kol" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ kol op website: Etymologiebank.nl
- ↑ kol op website: Etymologiebank.nl
- ↑ kol op website: Etymologiebank.nl
- ↑ kol op website: Etymologiebank.nl
- ↑ kol op website: Etymologiebank.nl
- ↑ kol op website: Etymologiebank.nl
- ↑ kol op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
- ↑ Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kol | kolle |
kol
- stip, vlek
- «Twee groot kolle op die houtbasis van Terre’Blanche se bed waar die bloed deur die beddegoed en matras gesyfer het, was gister nog sigbaar ná die grusame panga-moord op die regse leier.»
- Twee grote vlekken op de houten basis van het bed van Terre'Blanche waar het bloed door het beddegoed en de matras gesijpeld was, waren nog te zien na de gruwelijke kapmesmoord op de rechtse leider.[1]
- «Twee groot kolle op die houtbasis van Terre’Blanche se bed waar die bloed deur die beddegoed en matras gesyfer het, was gister nog sigbaar ná die grusame panga-moord op die regse leier.»
- (paardrijden) bles, kol
- doelwit, roos
- een stuk land
stamtijd | |
---|---|
infinitief | voltooid deelwoord |
kol |
gekol |
volledig |
kol
- Het is een van de Indonesische woorden van Nederlandse oorsprong
kol
- kol
- Afkomstig van het Oudnoorse woord kol
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | kol | kolet | kol | kola kolene |
genitief | kols | kolets | kols | kolas kolenes |
Naar frequentie | 164667 |
---|
kol, o
- kool
- een tekenpen uit houtkool
- [1-2]: kull
- [1]: brunkol
- [1]: steinkol
- [1]: trekol
- [2]: koltegning
- bryte kol
kolen ontginnen
- fyre med kol
kolen verstoken
- svart som kol
zwart als kolen
- (overført) de hvite kol (vannkraft)
(figuurlijk) de waterkracht
kol, mv
- onbepaalde vorm nominatief meervoud van kol
- kol
- Afkomstig van het Oudnoorse woord kol
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | kol | kolet | kol | kola |
kol, o
- kool
- (scheikunde), (element) koolstof
- [1]: brunkol
- [1]: steinkol
- [1]: trekol
- [2]: koltegning
- bryte kol
kolen ontginnen
- fyre med kol
kolen verstoken
- svart som kol
zwart als kolen
- (overført) de hvite kol (vannkraft)
(figuurlijk) de waterkracht
kol, mv
- onbepaalde vorm nominatief meervoud van kol
- kol
[A] + [B] | enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | kol | kol | ||
genitief | kols | kola | ||
datief | koli | kolum | ||
accusatief | kol | kol |
[A] kol, o
[B] kol, o
- IPA: /kɔl/
- kol
kol
kol
kol
- informeel tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs van kolit
kol
kol + genitief
- Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- kol
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | kol | kollar |
genitief | kolun | kolların |
datief | kola | kollara |
accusatief | kolu | kolları |
locatief | kolda | kollarda |
ablatief | koldan | kollardan |
kol