bles
- bles
- In de betekenis van ‘witte plek op voorhoofd van paarden’ voor het eerst aangetroffen in 1300 [1]
- van Middelnederlands blasse [2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bles | blessen |
verkleinwoord | - | - |
- witte vlek op het voorhoofd van een paard
- witte vlek op de kop van een dier, midden boven de ogen
- plek waar een boom ontschorst is
- kale plek op het voorhoofd van een mens
- haarlok
- uiteinde van een haar in een penseel of kwast
de bles m
- paard met een vlek op het voorhoofd
- dier met een witte vlek op de kop, midden boven de ogen
stellend | |
---|---|
onverbogen | bles |
verbogen | blesse |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord
bles
- natuurlijke beharing verloren hebbend
vervoeging van |
---|
blessen |
bles
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van blessen
- Ik bles.
- gebiedende wijs van blessen
- Bles!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van blessen
- Bles je?
- Het woord bles staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bles" herkend door:
79 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "bles" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ bles op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
bles
- verouderde spelling of vorm van blåste tot 2012