kolgans
- kol·gans
- In de betekenis van ‘eendachtige’ voor het eerst aangetroffen in 1797 [1]
- samenstelling van kol en gans zn [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kolgans | kolganzen |
verkleinwoord | kolgansje | kolgansjes |
- (eendvogels) Anser albifrons een ganzensoort van Noord-Amerika en Europa met een witte kol vlak voor zijn snavel
- Toen de boer zijn schoten loste vlogen er een duizendtal sneeuw- en kolganzen vlak over mijn hoofd.
- Het woord kolgans staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kolgans" herkend door:
57 % | van de Nederlanders; |
36 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "kolgans" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ kolgans op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be