keuken
- keu·ken
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘kookvertrek’ voor het eerst aangetroffen in 1236 [1]
- Via het Laatlatijnse cocina van coquina
1 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | keuken | keukens |
verkleinwoord | keukentje | keukentjes |
2 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | keuken | keukens |
verkleinwoord |
- een plaats waar gekookt wordt, ruimte waarin mensen hun voedsel bereiden
- De keuken in mijn huis is vrij groot.
- ▸ Barbie en ik sloten ons uren op in de keuken om het feestmaal voor te bereiden.[2]
- (figuurlijk) (kookkunst) de wijze waarop in een land of streek gekookt wordt
- De Indische keuken is lekker en gezond.
|
1. een plaats waar gekookt wordt, ruimte waarin mensen hun voedsel bereiden
2. de wijze waarop in een land of streek gekookt wordt
- Het woord keuken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "keuken" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "keuken" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
keuken
- keuken; een plaats waar gekookt wordt, ruimte waarin mensen hun voedsel bereiden
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
keuken
- keuken; een plaats waar gekookt wordt, ruimte waarin mensen hun voedsel bereiden