• cui·si·ne
enkelvoud meervoud
naamwoord cuisine cuisines
verkleinwoord - -

de cuisinev

  1. manier van koken, geheel van zeer verzorgde of voor een kok, instelling of gebied kenmerkende maaltijden en bereidingswijzen
    • (…) binnenshuis is de moordenaar een liefhebber van exquise cuisine. [1]
    • Of het nu om derderangs zetmeelkledder op een roestige veerboot gaat, of om dc meest verfijnde cuisine op een cruiseschip, Theroux schrijft er uitgebreid over en steekt daarbij niet onder stoelen of banken dat hij vlees eten verwerpelijk vindt. [2]
    • Maar ach, als de Hollandse cuisine datgene is wat de Hollandsche dichter nodig heeft, wie zijn wij dan om te zeggen dat de maan of de vogeltjes in de lucht tot betere gedichten aanzetten? [3]

naar vorm, ook aan het Frans ontleend:

92 % van de Nederlanders;
76 % van de Vlamingen.[4]


  • IPA: /kwɪˈziːn/
enkelvoud meervoud
cuisine cuisines

cuisine

  1. keuken


enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  cuisine     la cuisine     cuisines     les cuisines  

cuisine v

  1. keuken
    «Brian est dans la cuisine»
    Brian is in de keuken.
  2. (spreektaal) geknoei
    «Qu'est-ce que c'est que cette cuisine
    Wat is dit voor geknoei? (letterlijk: wat is dit voor keuken) [1]