Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gei·ten
Woordherkomst en -opbouw
  •  geit zn  met de uitgang -en
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
geiten
geitte
gegeit
zwak -t volledig

Werkwoord

geiten

  1. onovergankelijk (pejoratief) zich meisjesachtig gedragen door te giechelen of geheimzinnig te doen

Zelfstandig naamwoord

de geitenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord geit
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (evenhoevigen) Capra   een geslacht van evenhoevige zoogdieren uit de familie van de holhoornigen (Bovidae). De wetenschappelijke naam van het geslacht werd in 1758 gepubliceerd door Carl Linnaeus  
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Anagrammen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be