• even·hoe·vi·ge
enkelvoud meervoud
naamwoord evenhoevige evenhoevigen
verkleinwoord - -

deevenhoevigev/m

  1. (dierkunde) benaming voor een dier uit de orde Artiodactyla op Wikispecies, zoogdieren met twee of vier tenen met hoeven
     Vind je een hoefafdruk met twee (koe) of vier (varken) klauwen dan gaat het om een evenhoevige.[2]

evenhoevige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van evenhoevig
     MKZ is een ziekteverwekker die om zichzelf in stand te houden evenhoevige dieren nodig heeft.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 29 mei 2022 Weblink bron
    Wim Köhler
    “Kan mijn huisdier mond- en klauwzeer krijgen?” (30 maart 2001) op nrc.nl op Wikipedia
  3. Bronlink geraadpleegd op 29 mei 2022 Weblink bron
    J.P.J.M. de Munter
    “Brieven : Besmet vee” (19 april 2001) op nrc.nl op Wikipedia