geitenkeutel
- gei·ten·keu·tel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geitenkeutel | geitenkeutels |
verkleinwoord | geitenkeuteltje | geitenkeuteltjes |
de geitenkeutel m
- ontlasting van een geit
- Wie normaal sport in een zaal, moet vast even wennen aan yoga met de blote voeten in het stro tussen de geitenkeutels. "Ik ben ervan overtuigd dat het goed is voor mensen om meer in contact te komen met de natuur," zegt Bood. "En ook om vies te durven worden. [2]
- Bij de opgraving van twee reliekkisten in de Sint-Catharinakerk in Maaseik zijn de lichaamsresten van twaalf mensen, stukken textiel, geitenkeutels en een pruimenpit ontdekt. [3]
- Het woord 'geitenkeutel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Het Parool CORRIE GERRITSMA 22 MAART 2017 Yogales met een geitje op je rug
- ↑ De Standaard 25 NOVEMBER 2016 Restanten van twaalf lichamen ontdekt bij opgraving reliekkisten