• gei·ten·melk
enkelvoud meervoud
naamwoord geitenmelk -
verkleinwoord - -

de geitenmelkv / m

  1. (voeding) vocht dat de tepels van een geit (Capra hircus  ) afscheiden om haar jong te voeden, ook gebruikt voor menselijke consumptie
    (wikidata: geitenmelk  )
     En dan is er de groeiende Aziatische vraag naar Nederlands melkpoeder voor baby’s. Poeder op basis van geitenmelk is er populairder dan poeder van koeienmelk omdat geitenmelk minder lactose bevat.[2]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Frederiek Weeda
    “NRC checkt: ‘2 procent geitenbokjes komt op Nederlands bord’” (30 maart 2018) op nrc.nl