Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gei·ten·poep
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord geitenpoep
verkleinwoord geitenpoepje

Zelfstandig naamwoord

de geitenpoepm

  1. poep afkomstig van geiten
    • De geitenpoep stinkt enorm. 

Gangbaarheid