Nederlands

 
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • be·zo·ar·geit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bezoargeit bezoargeiten
verkleinwoord bezoargeitje bezoargeitjes

Zelfstandig naamwoord

de bezoargeitv / m

  1. (evenhoevigen) Capra aegagrus   is de wilde voorouder van de huisgeit. De bezoargeit komt voornamelijk voor in West-Azië. Hij dankt zijn naam aan bezoar, een steen die zich vormt in de ingewanden van onder andere dit dier, en waaraan vroeger geneesachtige krachten werden toegekend
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)

Gangbaarheid

Meer informatie