Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gei·ten·neu·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord geitenneuker geitenneukers
verkleinwoord geitenneukertje geitenneukertjes

Zelfstandig naamwoord

de geitenneukerm

  1. (scheldwoord) Arabier of moslim
    ⚠️ Dit gebruik van het woord roept twijfels op over de gebruiker.
     Ik begon mijn pijnlijke enkels te masseren. ‘En ik wou dat je eens ophield met die achterlijke vooroordelen.’ Als het je hier niet bevalt, ga dan terug naar je berghut, geitenneuker.[2]
  2. (jongerentaal) (verouderd) excentriek persoon, rare snuiter
     "Dag, mijnheer de geitenneuker! Mijnheer de geitenneuker, vaarwel. Goede reis naar de hel!" riep de persoon.[3]
  3. (scheldwoord) verachtelijke man
     "Ik had nooit eerder een seizoen voortijdig afgebroken," aldus de inmiddels volledig opgemonterde Joegoslaaf, "maar ik geloof dat ik juist gehandeld heb." (…) "Van achter de dug-out werd ik constant uitgekafferd. Geldwolf, vreemdeling, geitenneuker riepen ze me toe."[4]
  4. (scheldwoord) (militair) (Nederlands-Indië) man uit Brits-Indië (tegenwoordig: India, Pakistan, Bangladesh)

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. geitenneuker op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron Vertel in: Hollands Maandblad. (autustus/september 1999), Stichting Hollands Maandblad / Uitgeverij Veen, Amsterdam, p. 46
  3.   Weblink bron
    Henk van der Spoel geciteerd door Fred van Garderen
    De droom van Henk : Horror in beeld en schrift in: Nieuwsblad van het Noorden  , jrg. 101 nr. 307 (29 december 1988), Nieuwenhuis, Groningen, p. 13 kol. 2
  4.   Weblink bron
    Leo Verheul
    Boskov slachtoffer van machtsstrijd bij Real Madrid : 'Verkiezingen hebben me pijn gedaan' in: Het vrije volk, jrg. 37 nr. 10695 (27 april 1982), De Arbeiderspers, Rotterdam, p. 23 kol. 1