neuker
- neu·ker
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | neuker | neukers |
verkleinwoord | neukertje | neukertjes |
de neuker m
- iemand die neukt
- in samenstellingen ter vorming van woorden die te maken hebben met iemand die een uitslover of pietje precies is
- in samenstellingen ter vorming van vaak racistische scheldwoorden
- Het woord neuker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "neuker" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be