mierenneuker
- mie·ren·neu·ker
- In de betekenis van ‘pietluttig persoon’ voor het eerst aangetroffen in 1984 [1]
- samenstelling van mier en neuker met het invoegsel -en-
- Naamwoord van handeling van mierenneuken met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mierenneuker | mierenneukers |
verkleinwoord | - | - |
de mierenneuker m
- (informeel) muggenzifter, kommaneuker, kanarieneuker, palingneuker, pietjesneuker
- Interessante uitspraak van de Hoge Raad vorige week: als een politieagent zich als een pietlut gedraagt, mag je hem of haar uitmaken voor mierenneuker, want dat is dan niet beledigend en geen scheldwoord.[2]
- Het woord mierenneuker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "mierenneuker" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "mierenneuker" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ NRC Ewoud Sanders 21 mei 2012 Mierenneuker is geen scheldwoord meer
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be