haarkloven
- Geluid: haarkloven (hulp, bestand)
- IPA: / ˈharklovə(n) / (3 lettergrepen)
naamwoord van handeling | |
---|---|
zelfstandig | bijvoeglijk |
haarkloven | |
haarkloverij |
- haar·klo·ven
- samenstelling van haar zn en kloven ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
haarkloven |
haarkloofde |
gehaarkloofd |
zwak -d | volledig |
haarkloven
- inergatief over vrijwel onbestaande verschillen een discussie aangaan
- En zo hebben ze nog uren lang gehaarkloofd.
- er werd gezegd dat vooral de Grieken heel goed zijn in haarkloven
- Het woord haarkloven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.