• mug·gen·zif·ten
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
muggenziften
muggenziftte
gemuggenzift
zwak -t volledig

muggenziften [3]

  1. onovergankelijk vitten op kleinigheden


95 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[4]