mug
Niet te verwarren met: MUG |
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mug
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘insect’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
- erfwoord: Middelnederlands mugge, uit continentaal West-Germaans *mugī, genitief *mugjōz, zoals Nederduits Mügg en Duits Mücke, door velarisering en nivellering uit de Oergermaanse grondvorm *muwī, genitief *mujjōz, die terug op Proto-Indo-Europees *muH-íh₂, gen. muH-iéh₂-s gaat. [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mug | muggen |
verkleinwoord | mugje muggetje |
mugjes muggetjes |
Zelfstandig naamwoord
- (tweevleugeligen) klein, vliegend tweevleugelig insect van de onderorde Nematocera dat in grote paringszwermen erg lastig is met een dun en fragiel lichaam, dunne pootjes, gesegmenteerde antennes waarmee goed geur waargenomen kan worden en een kleine kop met zuigsnuit
- ▸ Het was weer eens een lange, hete dag en ik stopte pas toen ik in een diepe kloof bij een kleine poel met stilstaand groen water aankwam waar het stikte van de muggen.[3]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
|
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
- van een mug een olifant maken
- De mug uitzijgen en de kemel doorzwelgen
uitgebreid tekeergaan over een kleine fout of vergissing, maar een grove fout niet ter sprake brengen
- Met een kanon op een mug schieten
Ophef maken om niks
Vertalingen
1. kleine, vliegende insecten van de onderorde Nematocera
|
Gangbaarheid
- Het woord mug staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "mug" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "mug" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ mug op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Engels
enkelvoud | meervoud |
---|---|
mug | mugs |
Zelfstandig naamwoord
mug
- (gereedschap), (huishouden) mok [1], drinkbeker, kroes
- (informeel) kop
- (informeel) sufferd, sukkel, sul
- (informeel) nozem
- (informeel) politiefoto
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to mug |
he/she/it | mugs |
verleden tijd | mugged |
voltooid deelwoord |
mugged |
onvoltooid deelwoord |
mugging |
gebiedende wijs | mug |
Werkwoord
mug
- gezichten trekken
- overgankelijk aanvallen en beroven