variant
- va·ri·ant
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘afwijking van de norm’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
- Naamwoord van handeling van variëren met het achtervoegsel -ant [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | variant | varianten |
verkleinwoord | variantje | variantjes |
- vorm die enigszins van het gebruikelijke afwijkt, terwijl het in de basis wel om hetzelfde gaat
- elke vertakking in de oplossing van een dam- of schaakprobleem wordt een variant genoemd
- alfavariant, bètavariant, chivariant, deltavariant, epsilonvariant, ètavariant, gammavariant, jotavariant, kappavariant, lambdavariant, muvariant, nuvariant, omegavariant, omikronvariant, phivariant, pivariant, psivariant, rhovariant, sigmavariant, tauvariant, thètavariant, xivariant, ypsilonvariant, zètavariant
1.
- Het woord variant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "variant" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "variant" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ variant op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
variant
enkelvoud | meervoud |
---|---|
variant | variants |
variant
- variant, iets wat varieert
variant
- tegenwoordig deelwoord (participe présent) van varier
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
mannelijk | variant | variants |
vrouwelijk | variante | variantes |
variant
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
variant | le variant | variants | les variants |
variant
- (biologie), (medisch) mutatie [2], virusvariant
- IPA: /varɪjant/
- va·riant
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Česko-německý slovník Fr. Št. Kotta - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
variant