wisselend
- Geluid: wisselend (hulp, bestand)
- IPA: / ˈwɪsələnt / (3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈʋɪsələnt/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈʋɪsələnt/
- wis·se·lend
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | wisselend | wisselender | wisselendst |
verbogen | wisselende | wisselendere | wisselendste |
partitief | wisselends | wisselenders | - |
wisselend
- aan wisseling onderhevig.
- Hij heeft de laatste tijd nogal wisselend gedrag.
1. aan wisseling onderhevig
vervoeging van: | wisselen |
verbogen vorm: | wisselende |
wisselend
- Het woord wisselend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wisselend" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be