varier
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
varier |
variais |
varié |
eerste groep | volledig |
varier
- onovergankelijk anders worden, veranderen [3]
- onovergankelijk variatie vertonen
- overgankelijk variatie aanbrengen in, veranderen [1]
- onovergankelijk ~ sur van mening verschillen over