• ke·tel
enkelvoud meervoud
naamwoord ketel ketels
verkleinwoord keteltje keteltjes

de ketelm

  1. (techniek) meestal rond metalen vat, vaak geschikt om onder druk gezet te worden
    • Zonder ketels zouden de stoommachine en de Industriële Revolutie niet mogelijk geweest zijn. 
  2. (huishouden) (kookkunst) object om water aan de kook te brengen b.v. een fluitketel, waterketel
  3. (aardrijkskunde) keteldal
  4. kop van een aardewerken tabakspijp
  • [1] "Meestal rond metalen vat, vaak geschikt om onder druk gezet te worden"
  • De druk is van de ketel
Het is niet meer zo urgent als eerder
  • De pot verwijt de ketel [dat die zwart ziet]
De een verwijt de ander iets wat voor beiden net zo goed opgaat
  • Druk op de ketel zetten/houden/opvoeren
Blijven aandringen op iets, zorgen dat anderen hun best voor iets blijven doen of hen sterk daartoe manen
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]