ketel
- ke·tel
- via Middelnederlands ketel van Latijn catinus "schotel, kom" of het verkleinwoord daarvan catillus, in de betekenis van ‘vat’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ketel | ketels |
verkleinwoord | keteltje | keteltjes |
de ketel m
- (techniek) meestal rond metalen vat, vaak geschikt om onder druk gezet te worden
- Zonder ketels zouden de stoommachine en de Industriële Revolutie niet mogelijk geweest zijn.
- (huishouden) (kookkunst) object om water aan de kook te brengen b.v. een fluitketel, waterketel
- (aardrijkskunde) keteldal
- kop van een aardewerken tabakspijp
-
[2] Een ketel gevuld met goulash.
-
[3] De Iceberg Cirque, een ketel in Amerika.
-
[4] Aardewerken tabakspijp met versiering langs de ketel.
|
- [1] "Meestal rond metalen vat, vaak geschikt om onder druk gezet te worden"
- De druk is van de ketel
Het is niet meer zo urgent als eerder
- De pot verwijt de ketel [dat die zwart ziet]
De een verwijt de ander iets wat voor beiden net zo goed opgaat
- Druk op de ketel zetten/houden/opvoeren
Blijven aandringen op iets, zorgen dat anderen hun best voor iets blijven doen of hen sterk daartoe manen
1. meestal rond metalen vat, vaak geschikt om onder druk gezet te worden
2. waterketel
- Het woord ketel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ketel" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ ketel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "ketel" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be