boiler
- boi·ler
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘warmwaterreservoir’ voor het eerst aangetroffen in 1938 [1]
- van het Engels [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boiler | boilers |
verkleinwoord | boilertje | boilertjes |
de boiler m
- toestel voor warmwatervoorziening met een reservoir
- Een boiler kan veel warm water ineens leveren voor bijvoorbeeld het vullen van een bad.
- Het woord boiler staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "boiler" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "boiler" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ boiler op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be