Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wind·ke·tel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord windketel windketels
verkleinwoord windketeltje windketeltjes

Zelfstandig naamwoord

de windketelm

  1. (techniek) luchtdichte ketel bij zuig- en perspompen waar de pulserende waterhoeveelheid van de pomp wordt omgezet in een meer gelijkmatige straal of stroom
     „Voor de waterleiding fungeerde de windketel als een soort luchtkussen dat in het geval van storingen plotselinge drukveranderingen kon opvangen”, stelt de website van het hotelletje.[2]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Benno Roozen
    “Het kleinste hotel van Nederland” (18 september 2012) op nrc.nl