• gou·lash
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘vleesgerecht’ voor het eerst aangetroffen in 1886 [1]
  • Van het Hongaarse gulyás
enkelvoud meervoud
naamwoord goulash -
verkleinwoord - -

de goulashm

  1. (voeding) een stoofschotel van o.a. rundvlees, paprika en uien, tevens het nationale gerecht van Hongarije
97 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]