gasketel
- gas·ke·tel
- samenstelling van gas en ketel [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gasketel | gasketels |
verkleinwoord | gasketeltje | gasketeltjes |
de gasketel m
- een gasgestookte ketel voor het verwarmen van water voor de centrale verwarming
- En twee: onbekend is eveneens hoeveel mensen een oude gasketel hebben en hoeveel nieuwe ‘combiketels’, met een hoog rendement, er al in Nederland staan. Hier geldt, bijna paradoxaal: hoe meer ‘goeie’ ketels er staan, hoe lager de besparing zal zijn bij korter douchen. [2]
- Het woord gasketel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gasketel" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Gijsbert van Es 10 september 2014
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be