ketelbinkie
- Geluid: ketelbinkie (hulp, bestand)
- IPA: / ˈketəlˌbɪŋki / (4 lettergrepen)
- ke·tel·bin·kie
- samenstelling van ketel en binkie (verkleinwoord van bink)
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ketelbinkie | ketelbinkies |
verkleinwoord | - | - |
de ketelbinkie m het ketelbinkie o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord ketelbink
- (scheepvaart) (geschiedenis) manusje-van-alles in de leeftijd van 12 tot 17 jaar aan boord van een schip
- ▸ En met een één, twee, drie in Godsnaam
Ging het ketelbinkie overboord (…)[1]
- ▸ En met een één, twee, drie in Godsnaam
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord ketelbinkie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie De straatjongen uit Rotterdam (Ketelbinkie) (1942) in: Meezingcafe : liedboek (16 juli 2017), Algemene Seniorenvereniging Zeist, p. 12