• ke·tel·koek
enkelvoud meervoud
naamwoord ketelkoek ketelkoeken
verkleinwoord ketelkoekje ketelkoekjes

de ketelkoekm

  1. (voeding) gerecht uit meel, melk en stroop, in een toegebonden zak of doek in de ketel gekookt
  2. (voeding) boerengerecht dat vooral als dessert wordt gegeten, in een blikken trommel of puddingvorm bereid