Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: ком
kom
  • kom
  • In de betekenis van ‘vaatwerk’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1277 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord kom kommen
verkleinwoord kommetje kommetjes
vervoeging van
komen

kom

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van komen
    • Ik kom. 
  2. gebiedende wijs van komen
    • Kom! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van komen
    • Kom je? 
     Ik voelde me veel minder veilig in de bossen dan in de uitgestrekte, open woestijn. Dat kwam waarschijnlijk omdat je in de woestijn altijd alles om je heen kon zien, maar ook doordat ik uit het vlakke Nederland kom, waar ik gewend ben aan weidse landschappen met vergezichten en hoge luchten.[3]
     Na anderhalf uur voornamelijk vooraan te hebben gelopen, kom ik langzamerhand in wat wij wandelaars een wandelaarstrance noemen: ik heb de juiste cadans gevonden en het lopen, klimmen en dalen gaat achteloos en gedachteloos.[4]
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[5]
  1. "kom" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. kom op website: Etymologiebank.nl
  3. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  4. Ronald Giphart e.a.
    “Een familie en een Griekse god” (2023), The House of Books, ISBN 9789044366471
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
  • kom
Naar frequentie 42

kom

  1. verleden tijd van komme
  • kom
Naar frequentie 44

kom

  1. verleden tijd van komme
  • kom fram
  • kom frem
  • kom seg ut
  • kom

kom

  1. verleden tijd van koma

kom

  1. verleden tijd van kome

kom

  1. verleden tijd van komma

kom

  1. verleden tijd van komme