• bowl
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘drank uit wijn, rum en vruchten’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1902 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord bowl bowls
verkleinwoord - -

de bowlm

  1. (voeding) een feestelijk mengsel van vers fruit en wijn of andere alcoholische drank
vervoeging van
bowlen

bowl

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bowlen
    • Ik bowl. 
  2. gebiedende wijs van bowlen
    • Bowl! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bowlen
    • Bowl je? 
93 % van de Nederlanders;
82 % van de Vlamingen.[2]


enkelvoud meervoud
bowl bowls

bowl

  1. kom