Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spui·kom
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord spuikom spuikommen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de spuikomv / m

  1. (waterbeheer) komvormig water dat men tijdens de vloed laat vollopen om het met laagwater plotseling te laten leeglopen zodat een haven slibvrij gemaakt kan worden
      De verondieping werd echter geregeld opgeruimd doordat bij hooge waterstanden het achter gelegen buitenland werd overstroomd en wanneer de zeestand daalde, als spuikom diende waardoor de sloot en het haventje op diepte bleven.[2]
Vertalingen

Gangbaarheid

31 % van de Nederlanders;
57 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron Voorziengen in de belangen van de scheepvaart (1935) in: Driemaandelijksch bericht betreffende de Zuiderzeewerken, jrg. XVI nr. 4, blz. 14
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be