spui
- spui
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | spui | spuien |
verkleinwoord | spuitje | spuitjes |
het spui o
- uitlaat of sluis voor de verwijdering van overtollig water
vervoeging van |
---|
spuien |
spui
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van spuien
- Ik spui.
- gebiedende wijs van spuien
- Spui!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van spuien
- Spui je?
- Het woord spui staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "spui" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be