Een onderzeese explosie van lava
  • ex·plo·sie
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘ontploffing’ voor het eerst aangetroffen in 1793 [1]
  • Naamwoord van handeling van exploderen met het achtervoegsel -ie
  • afgeleid van het Franse explosion of daarvoor van het Latijnse 'explōsio' (met het voorvoegsel ex-)
enkelvoud meervoud
naamwoord explosie explosies
verkleinwoord explosietje explosietjes

de explosiev

  1. (scheikunde), (techniek) het barsten van een onder druk staande gastank, of een heftige chemische reactie waarbij plotseling zeer grote gasdruk ontstaat. Altijd met een knal, en vaak met vuurverschijnselen
    • Een explosie is niet denkbeeldig als je de band nog verder oppompt. 
    • Als er niet zo veel herrie was geweest, had hij kunnen nadenken over wat hem dwarszat, maar de krijsende fluittonen volgden elkaar op, onderbroken door explosies die je van hoofd tot voeten door elkaar schudden. [2] 
  2. (figuurlijk) plotselinge uitbarsting van drift en woede
     Alle gesprekken op dat gebied waren als een mijnenveld waarbij de kleinste onvoorzichtige opmerking een explosie van onbehaaglijkheid kon veroorzaken.[3]
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]