Nederlands

de werking van springstoffen
Uitspraak
Woordafbreking
  • spring·stof
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘ontplofbare stof’ voor het eerst aangetroffen in 1906 [1]
  • samenstelling van  spring ww  en  stof  [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord springstof springstoffen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de springstofv / m [3]

  1. chemische stof die kan exploderen om iets kapot te maken of te verbrijzelen
    • De berg werd opgeblazen met springstoffen. 
    • Een rugzak met daarin een pot springstof en spijkers werd door de verdachte neergelegd op de markt, maar het ontstekingsmechanisme weigerde. [4] 
Synoniemen
Hyponiemen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen