detonatie
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- de·to·na·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘ontploffing’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
- Naamwoord van handeling van detoneren met het achtervoegsel -atie [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | detonatie | detonaties |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- ontploffing (waarbij het reactiefront in de explosieve stof zich sneller voort dan de geluidssnelheid in die stof)
- (motortechniek) explosie in een verbrandingsmotor, die pingelen veroorzaakt
- (muziek) afwijking van de toon [4]
Verwante begrippen
Anagrammen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord detonatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "detonatie" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[5] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "detonatie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ detonatie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be