• diep
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen diep dieper diepst
verbogen diepe diepere diepste
partitief dieps diepers -

diep

  1. waar de bodem ver naar beneden is, diepliggend
    • Toen hij tien was geworden mocht hij het diepe water van het zwembad in. 
     Omdat daar veel water stroomt ontstaat er een soort geul en is het er op die plek dus ook dieper.[5]
  2. vanaf het referentiepunt ver naar achteren uitstrekkend, diep doorlopend
    • Zoek eens goed in die diepe kast! het kan ook helemaal achterin liggen. 
  3. (figuurlijk) intens
     Maar het kan ook voelen alsof de moderne tijd ons steeds dieper in hebzucht, wanhoop en opwinding dompelt.[6]
    • Met diepe gevoelens van spijt en schuld sturen we je dit schrijven 
     Alles was nieuw voor dat kleine Pietje en hij zou zich zeker diep ongelukkig gevoeld hebben, als de Sint en zijn Pieten niet zo aardig voor hem waren geweest.[7]
     Wanneer de boomstammen arriveerden waren ze zo diep bevroren dat er niet mee te werken viel.[8]
  4. (figuurlijk) het meest eigene deel van iemands gevoel
     De warme gloed die zojuist in het diepst van haar ziel was ontsprongen, versprokkelde tot minuscule deeltjes die moeiteloos door de aanstormende leegte werden opgeslokt. Ze was weer terug bij af.[9]
     Doordringend in het diepste van haar wezen om daar het eventuele restant aan zelfrespect en hoop te vernietigen.[9]
  5. (fotografie) verzadigd
    • de lucht was die dag diepblauw 
  6. de basis of oorzaak van iets zijn
     Het voelde bijna alsof er een diepere betekenis achter zat.[8]
     Duidelijk blijkt dat de diepere betekenis voor ons nog even waardevol is. Voor de viering zullen wij, terugdenkend aan vroeger, zeker veel mogelijkheden vinden.[10]
enkelvoud meervoud
naamwoord diep diepen
verkleinwoord diepje[11] diepjes

het diepo

  1. (verouderd) diepte
    • ... dat, gelijk de parel uit het diep van de zee moet worden opgedoken, ... [12]
  2. (verouderd), (figuurlijk) binnenste
    • De Maan lachte uit het diep zich-zelve tegen [13]
  3. (aardrijkskunde), (verouderd), (figuurlijk) zee
    • Hoe't grondeloose diep meer zants en waters spoogh [14]
  4. (aardrijkskunde) diep water, vooral gebruikt voor een vaargeul tussen ondiepten
    • Het Ganzendiep is een afgedamde rivierarm van de IJssel. Het zelfbedieningspontje vaart over dit diep. [15]
  5. (aardrijkskunde) kanaal (vooral in Noordelijk Nederland), ook gebruikt voor gekanaliseerde riviertjes
    • Het voormalige rechtgetrokken diep is opnieuw aangelegd en kronkelt nu weer door het landschap. [16]
  • Als het diep verloopt, verzet men de bakens.
[4]: Als de omstandigheden veranderen, zijn andere maatregelen nodig.[17]
vervoeging van
diepen

diep

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van diepen
    • Ik diep. 
  2. gebiedende wijs van diepen
    • Diep! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van diepen
    • Diep je? 
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[18]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. diep op website: Etymologiebank.nl
  4. "diep" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  5.   Weblink bron “Dit moet je weten over een mui, een plek die je de zee in kan sleuren”, NOS-stories
  6. “Hoe overleef ik de moderne wereld” (2022), Atlas Contact  , ISBN 9789045045979
  7. “Het hele jaar rond: van Sinterklaas tot Sintemaarten” (1973), Lemniscaat  , p. 11
  8. 8,0 8,1
    Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044628142
  9. 9,0 9,1 All-inclusive”   (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht  , ISBN 90-229-9182-2
  10. “Het hele jaar rond: van Sinterklaas tot Sintemaarten” (1973), Lemniscaat  , p. 7
  11. Cats, J.
    Alle de werken. deel 2 (1862) De Erven J.J. Tijl, Zwolle
    ; geraadpleegd 2015-01-10
  12. "Bonte Violen. Gedichten van Jan Baarslag. (Letterkundige kroniek)" in: De Gids. jrg. 52 deel 4 (december 1888) P.N. van Kampen, Amsterdam; p. 513; geraadpleegd 2015-01-10
  13. Perk, J.
    "Nagelaten Verzen XIV" in: De Nieuwe Gids. jrg 9 (1894) W. Versluys, Amsterdam; p. 16
    ; geraadpleegd 2015-01-10
  14. Vondel, J. van den
    "Het Pascha" in: De werken van Vondel. Eerste deel 1605-1620. (1927) De Maatschappij voor goede en goedkoope lectuur, Amsterdam
    ; p. 209, r. 795; geraadpleegd 2015-01-10
  15. "Zelfbedieningsveer Kampen" in: De Reiziger (januari 2005) Vereniging Reizigers Openbaar Vervoer ROVER, Amersfoort; op site Vrienden van de Voetveren; geraadpleegd 2015-01-10
  16. Mensingebos Roden op site WandelenRondRoden.nl; geraadpleegd 2014-01-10
  17. Sprenger van Eijk, J.P.
    Handleiding tot de kennis van onze vaderlandsche spreekwoorden en spreekwoordelijke zegswijzen, bijzonder aan de scheepvaart en het scheepsleven, het dierenrijk en het landleven ontleend. (1844) J. van Baalen & zoon, Rotterdam; p. 58
    ; geraadpleegd 2015-01-10
  18.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be