• diep·zin·nig
  • Samenstellende afleiding van diep en zin met het achtervoegsel -ig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen diepzinnig diepzinniger diepzinnigst
verbogen diepzinnige diepzinnigere diepzinnigste
partitief diepzinnigs diepzinnigers -

diepzinnig

  1. diep denkend over iets, doordringen tot de kern
    • - Hij had lang nagedacht over het onderwerp zodat hij er diepzinnige opmerkingen over kon maken. 
    • - De filosoof wist zelfs over alledaagse onderwerpen diepzinnige opmerkingen te maken. 
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be