• diep·gaand
vervoeging van: diepgaan
verbogen vorm: diepgaande

diepgaand

  1. onvoltooid deelwoord van diepgaan
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen diepgaand diepgaander diepgaandst
verbogen diepgaande diepgaandere diepgaandste
partitief diepgaands diepgaanders -

diepgaand

  1. zeer degelijk, grondig
    • Na diepgaande bestudering van de archieven kon men toch een oplossing vinden voor het historische raadsel. 
    • In haar nieuwe roman Ivanov vertelt Hanna Bervoets (31) het verhaal van een student die in het New York van 1994 geconfronteerd wordt met bizarre wetenschappelijke experimenten. In al haar boeken komt Bervoets uit bij spanning tussen wat mensen maken en wat ze zijn. Nooit was ze zo scherp in het even vlotte als diepgaande Ivanov.[1] 
     Was hij wakker? Wilde hij praten? Kon hij überhaupt wel praten? En waarover zou hun gesprek gaan? Werd het een voorzichtige, maar vooral nietszeggende conversatie met op de achtergrond Dorien die haar moment afwachtte? Of, in het onwaarschijnlijke geval dat haar schoonmoeder niet naast het bed zat, een diepgaand gesprek waarin ze een aantal van hun problemen blootlegden? Zowel het eerste als het laatste leek haar onlogisch.[2]
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]