diepgaan
- diep·gaan
- samenstelling van diep en gaan [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
diepgaan |
ging diep |
diepgegaan |
klasse 7 | volledig |
diepgaan [2]
- onovergankelijk (scheepvaart) met een bepaalde diepte in het water liggen
- onovergankelijk (informeel) tot het uiterste gaan
- onovergankelijk (sport) ver doorstoten richting vijandelijke doel
- Het woord diepgaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.