diepgelovig
- Geluid: diepgelovig (hulp, bestand)
- diep·ge·lo·vig
- intensiverende afleiding van diep en gelovig met het achtervoegsel -ig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | diepgelovig | diepgeloviger | diepgelovigst |
verbogen | diepgelovige | diepgelovigere | diepgelovigste |
partitief | diepgelovigs | diepgelovigers | - |
diepgelovig
- heel erg in god geloven
- De diepgelovige vrouw wist dat haar leven in handen van God was.
- Het woord diepgelovig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.