diepduiker
- Geluid: diepduiker (hulp, bestand)
- IPA: / ˈdibdœykər / (3 lettergrepen)
- diep·dui·ker
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | diepduiker | diepduikers |
verkleinwoord | diepduikertje | diepduikertjes |
de diepduiker m
- iemand die diep (onderwater) duikt
- (visserij) kunstaas dat dicht boven de waterbodem beweegt
- (figuurlijk) iemand die zich ergens in verdiept
- (scheldwoord) (straattaal) (verouderd) man met een overmatige drang vrouwen te versieren
- [4] vrouwengek
- Het woord 'diepduiker' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.