• diep·vries
enkelvoud meervoud
naamwoord diepvries diepvriezen
verkleinwoord diepvriesje diepvriesjes

de diepvriesm

  1. een toestel bedoeld om voedingsmiddelen in bevroren toestand gebracht te bewaren
vervoeging van
diepvriezen

diepvries

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van diepvriezen
    • ... dat ik diepvries. 
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]