vries
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vries
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vries | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
vries [2]
- de vorst, het vriezen, de koude
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vriezen |
vries
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vriezen
- Ik vries.
- gebiedende wijs van vriezen
- Vries!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vriezen
- Vries je?
Gangbaarheid
- Het woord vries staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.