• vries·kast
  • In de betekenis van ‘apparaat om levensmiddelen in te vriezen’ voor het eerst aangetroffen in 1914 [1]
  • samenstelling van  vries  en  kast 
enkelvoud meervoud
naamwoord vrieskast vrieskasten
verkleinwoord vrieskastje vrieskastjes

de vrieskastv / m

  1. een koelapparaat dat koelt tot een temperatuur (ver) beneden het vriespunt
    • Vlees en andere bederfelijke voedingswaren moet je in een vrieskast bewaren. 
98 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[2]