Nederlands

 
bevroren autoruiten tijdens vriesweer
Uitspraak
Woordafbreking
  • vries·weer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vriesweer
verkleinwoord vriesweertje vriesweertjes

Zelfstandig naamwoord

het vriesweero

  1. weer waarbij het buiten kouder is dan 0 oC
    • De Belgische wijnsector kende in 2015 een absoluut record met een productie van 1.025.499 liter. De terugval in 2016 tot 753.030 liter was een gevolg van de slechte weersomstandigheden. Ook in 2017 waren deze omwille van het vriesweer in april van dat jaar niet optimaal.[2] 
    • Een mogelijke verklaring voor de opflakkering deze week ziet de griepspecialist in de recente koudegolf. ‘Ik denk dat het uitzonderlijke droge en koude vriesweer de verspreiding van het griepvirus heeft versterkt’, aldus Van Gucht. ‘Het huidige warmere en natte weer zou er normalerwijs moeten toe leiden dat we volgende week van een afname kunnen spreken.’[3] 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

90 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen