diepvriezer
- Geluid: diepvriezer (hulp, bestand)
- diep·vrie·zer
- In de betekenis van ‘apparaat om levensmiddelen in te vriezen’ voor het eerst aangetroffen in 1953 [1]
- Naamwoord van handeling van diepvriezen met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | diepvriezer | diepvriezers |
verkleinwoord | diepvriezertje | diepvriezertjes |
de diepvriezer m
- een toestel bedoeld om voedingsmiddelen in bevroren toestand gebracht te bewaren
1.
- Het woord diepvriezer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "diepvriezer" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "diepvriezer" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be