Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • diepst

Bijvoeglijk naamwoord

diepst

  1. onverbogen vorm van de overtreffende trap van diep
     De warme gloed die zojuist in het diepst van haar ziel was ontsprongen, versprokkelde tot minuscule deeltjes die moeiteloos door de aanstormende leegte werden opgeslokt.[1]

Verwijzingen