ademen
- Geluid: ademen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈadəmə(n) / (3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈa.də.mə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈa.də.mə(n)/
- ade·men
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
ademen |
ademde |
geademd |
zwak -d | volledig |
ademen
- inergatief (biologie) de voor het leven nodige lucht inzuigen en weer uitdrijven
- overgankelijk inademen
- Mensen met astma ademen meer lucht.
- ▸ 'Oké, oké.' Pamela hief haar handen; de ringen om haar vingers glinsterden in het licht. 'Ik was net zo toen ik Billy net kende,' zei ze. Hoewel ik vermoedde dat Lawrie en Billy als dag en nacht van elkaar verschilden, zei ik niets. 'Het is net alsof je niet meer kunt ademen.'[2]
- inergatief, (textiel) genoeg verse lucht krijgen (m.n. van kledingstukken)
- De stof van de kleding moet kunnen ademen.
|
1. de voor het leven nodige lucht inzuigen en weer uitdrijven
- Het woord ademen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ademen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ “All-inclusive”
(2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht
, ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Jessie Burton (vert.Marja Borg)“De muze” (2017), Luitingh-Sijthoff
, ISBN 9789024574704
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
ademen