• adem·tocht
enkelvoud meervoud
naamwoord ademtocht ademtochten
verkleinwoord ademtochtje ademtochtjes

de ademtochtm

  1. één cyclus van in- en uitademing
    • Ze zat achter afgeplakt glas, in een aparte cabine, op meters afstand van de broer die haar jarenlang zo in de greep hield. Toch was de spanning bij Sonja Holleeder duidelijk hoorbaar in iedere trillende ademtocht.[2] 
     Ze vulde haar longen om in één lange ademtocht te zeggen waar het op stond.[3]
  • de laatste ademtocht uitblazen
  • Hij is er niet meer, Henk Hofland. Tot aan zijn laatste ademtocht een journalist. We kunnen hem alleen eren door tegels te blijven lichten.[4]
  • Alles wat de rechts-populistische Duitse partij AfD zegt brachten de nazi's ook al te berde. Dat vindt de Duitse vicekanselier Sigmar Gabriel. "Alles wat ze zeggen heb ik al eens gehoord - in ieder geval van mijn eigen vader, die tot zijn laatste ademtocht een nazi was", zei Gabriel in de Berliner Morgenpost van zondag.[5]
94 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[6]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Telegraaf SASKIA BELLEMAN 19 feb. 2018
  3. All-inclusive”   (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht  , ISBN 90-229-9182-2
  4. de Telegraaf 21 juni 2016
  5. de Telegraaf 12 juni 2016
  6.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be